Tennis

Een verstandige tennisser draagt schoenen die geschikt zijn voor de baansoort waarop hij tennist. Op een stroeve baan (zoals een indoortapijtbaan) zijn dat schoenen met slijtzolen zonder profiel en op een baan waar je beter kunt glijden (zoals gravel), is meer profiel gewenst.

Op hardcourt, gravel en (kunst)gras heeft de zool een slijtzool met een combinatie van een noppenprofiel of een visgraatprofiel. Hoe meer profiel een zool heeft, hoe stroever de schoen. Een zool met een visgraatmotief of nopjes geeft dus meer grip dan een gladde zool.

Goede tennisschoenen geven de voeten stabiliteit en voorkomen dat de voeten teveel naar binnen kantelen (pronatie) of naar buiten kantelen (supinatie). Dat is belangrijk om enkelletsel te voorkomen. Tennisschoenen kunnen stabiliteit ontlenen aan de hielkap, het bovenwerk, het vetersysteem en aan de hoogte van de schoen.

De schokabsorberende eigenschappen van tennisschoenen zijn heel belangrijk. Hoe beter de schoenen de schokken bij het landen op de voeten kan opvangen, hoe kleiner het risico op blessures.
Vooral op harde baansoorten als hardcourt en tapijt verdient het schokabsorberende vermogen de aandacht. Wees je ervan bewust dat de tussenzool erop berekend moet zijn om overal onder je voeten grote schokken te kunnen opvangen; of je nu landt op de hielen, de bal of de binnen- of buitenkant van de voeten. Een goede tussenzool biedt voldoende schokdemping en gaat langer mee.

Een goede pasvorm is belangrijk vanwege het comfort en om te voorkomen dat de voeten in de schoenen bekneld raken of juist gaan schuiven. Als je voeten gaan schuiven, kan dat immers tot blaren leiden: een weliswaar vrij onschuldige, maar daarom niet minder hinderlijke blessure.

Wij slaan cookies op om onze website te verbeteren. Is dat akkoord? Ja Nee Meer over cookies »